Zayneb (18, ik-persoon) wordt als moslima vaak geconfronteerd met racisme. Door een incident met een islamofobe leraar, wordt ze geschorst. Boos vertrekt ze naar een tante in Qatar. Onderweg ontmoet ze Adam (18, ik-persoon), die zijn eigen problemen heeft en bovendien een groot geheim meedraagt. Toch ontstaat tussen hen iets bijzonders. Vanaf ca. 15 jaar.2